Hadith 01: De daden worden beoordeeld op basis van de intentie
De leider der gelovigen, Aboe Hafs, ‘Omar ibnoel-Khattaab overlevert: “Ik hoorde de Boodschapper van Allah ﷺ zeggen: “Voorwaar, de daden worden beoordeeld op basis van de intentie en iedere mens zal alleen dat krijgen wat met zijn intentie samenhangt. Dus als iemand emigreert omwille van Allah en Zijn Boodschapper, dan is dat een (ware) emigratie omwille van Allah en Zijn Boodschapper. En als iemand emigreert omwille van een wereldse zaak of om een vrouw te huwen, dan is zijn emigratie omwille van datgene waarvoor hij is geëmigreerd.”
(Overgeleverd door de twee meest weledele Hadith geleerden, Imam al-Boekhaari en Imam Moeslim, in hun twee authentieke Hadith boeken, die de meest authentieke Hadith boeken zijn die ooit zijn opgesteld).
Hadith 02: De categorieën van het geloof
Verder verhaalt ‘Omar: “Toen wij op een dag bij de Boodschapper van Allah ﷺ zaten, verscheen er een man voor ons met sneeuwwitte kleding, en gitzwart haar. Er was geen teken van reizen aan hem af te zien en niemand van ons kende hem. Hij ging voor de Profeet ﷺ zitten, plaatste zijn knieën tegen zijn knieën, legde zijn handen op zijn dijen en zei:,, O Mohammed, licht mij in over (de betekenis van) de Islam?” De Profeet ﷺ antwoordde: ,,De Islam houdt in dat je getuigt dat niets of niemand het recht heeft aanbeden te worden, behalve Allah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah, (en) dat je het gebed onderhoudt, (en) dat je de zakaah (armenbelasting) uitgeeft en dat je (tijdens de maand) Ramadan vast en de haddj (bedevaart) naar het Huis (de Ka’bah in Mekka) verricht, indien je daartoe in staat bent.” Hierop zei hij: ,,Je hebt juist gesproken.” Wij waren verbaasd dat hij hem (eerst iets) vroeg en (daarna zijn antwoord) goedkeurde. Daarna vroeg hij: ,,Bericht mij over (de betekenis van) de Imaan?” Hij (de Profeet ﷺ ) antwoordde: ,,Dat je gelooft in Allah, Zijn Engelen, Zijn Boeken, Zijn Boodschappers, de Laatste Dag en dat je gelooft in de Voorbeschikking, zowel het goede ervan als het slechte.” Hij zei: “Je hebt juist gesproken.” Hij vroeg (vervolgens): ,,Bericht mij over (de betekenis van) de Ihsaan?” Hij antwoordde: ,,Dat je Allah aanbidt alsof je Hem ziet en als je Hem niet ziet, dan ziet Hij jou wel.” Hij (de man) vroeg: ,,Bericht mij over het (Laatste) Uur?’ (De Profeet ﷺ ) antwoordde: ,,Daarover heeft de ondervraagde niet meer kennis dan de ondervrager.” Toen vroeg hij: ,,Vertel mij (dan) over haar tekenen?” Hij antwoordde: ,,Dat de slavin haar meesteres zal baren en dat je ziet dat blootsvoetse, naakte en behoeftige schapenhoeders wedijveren in het bouwen van hoge gebouwen.” Hierna ging hij (de man) weg en ik ( ‘Omar) bleef enige tijd zitten. Toen vroeg hij (de Profeet ﷺ ): ,,O ‘Omar, weet jij wie die ondervrager was?” Ik antwoordde: ,,Allah en Zijn Boodschapper weten het best.” Hij zei: ,,Dat was Djibriel, hij kwam om jullie (over) je geloof te leren.” (Overgeleverd door Moeslim)
Hadith 03 : De zuilen van de Islam
Aboe ‘Abdur-Rahman ‘Abdullah ibnoe ‘Omar ibnoel-Khattaab overlevert: “Ik hoorde de Boodschapper van Allah ﷺ zeggen: “De Islam is gebouwd op vijf (zuilen): het getuigen dat niets of niemand het recht heeft aanbeden te worden, behalve Allah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah, het verrichten van het gebed, het betalen van de zakaah (armenbelasting), het verrichten van de haddj (bedevaart) naar het (Heilige) Huis (in Mekka) en het vasten in (de maand) Ramadan.”
Hadith 04: De Voorbeschikking
‘Abdullah ibnoe Mas’oed overlevert: “De Boodschapper van Allah ﷺ , en hij is de Waarheidsgetrouwe, de Geloofswaardige, heeft ons verteld: “Waarlijk, de schepping van eenieder van jullie vindt plaats in de buik van zijn moeder, dit gedurende veertig dagen in de vorm van een noetfah (levenskiem). Daarna is het net zo lang een ‘Alaqah (bloedklonter). Vervolgens is het net zo lang een moedghah (een vleeskauwsel). Dan wordt er een Engel naar hem gestuurd die in hem de ziel blaast en die belast is met de volgende vier zaken; het opschrijven van: Zijn levensonderhoud, zijn sterfdag, zijn daden, en of hij een ellendeling of gelukzalige zal zijn (in het Hiernamaals). Bij Allah, buiten Wie er geen god is, iemand van jullie zal werkelijk het soort daden verrichten dat toebehoort aan de mensen van het Paradijs, totdat er tussen hem en dit (Paradijs) niet meer dan een armslengte afstand is, dan overkomt hem datgene wat voorbeschikt is en hij zal het soort daden verrichten dat toebehoort aan de mensen van de Hel, waarna hij deze (uiteindelijk) zal binnentreden. En (zo ook) zal iemand van jullie het soort daden verrichten dat toebehoort aan de mensen van de Hel, totdat er tussen hem en deze (Hel) niet meer dan een armslengte afstand is, dan overkomt hem datgene wat voorbeschikt is en hij zal het soort daden verrichten dat toebehoort aan de mensen van het Paradijs, waarna hij dit (uiteindelijk) zal binnentreden.” (Overgeleverd door al-Boekhaari en Moeslim)
Hadith 05 : Het verbod op innovatie (Bid’aa)
De moeder der gelovigen, ‘Aisha overlevert dat de Boodschapper van Allah ﷺ zei: “Wie iets toevoegt aan deze zaak (het geloof) van ons wat hiertoe niet behoort, het zal verworpen worden.” (Overgeleverd door al-Boekhaari en Moeslim) In de versie van Moeslim: “Wie een daad verricht die niet in overeenstemming is met onze zaak, het zal verworpen worden.”
Hadith 06 : Al-Halaal is duidelijk en al-Haraam is duidelijk
Aboe Abdullah an-Noe’maan ibnoe Bashier overlevert: “Ik hoorde de Boodschapper van Allah ﷺ – – zeggen: “Waarlijk, al-Halaal is duidelijk en waarlijk, al-Haraam is (ook) duidelijk. En tussen beiden zijn er twijfelachtige zaken waarover veel mensen (het oordeel) niet weten. Degene die zich dusverre houdt van twijfelachtige zaken, heeft zich daarmee veilig weten te stellen wat betreft zijn religie en zijn eer. En degene die echter vervalt in twijfelachtige zaken, vervalt in al-Haraam, net als de herder die zijn kudde in de buurt van andermans weide laat grazen, waardoor hij op het punt staat hen daarin te laten grazen. Is het niet zo dat elke koning zijn eigen territorium heeft en dat het territorium van Allah Zijn verboden zijn? En waarlijk, in het lichaam bevindt zich een moedghah (een vleeskauwsel), als deze goed is, dan is het hele lichaam goed en als deze verdorven is, dan is het hele lichaam verdorven: en werkelijk, dit is het hart.” (Overgeleverd door al-Boekhaari en Moeslim)
Hadith 07 : Godsdienst is oprechtheid
Aboe Roeqayyatah Tamiem ibnoe Aws ad-Daariy overlevert dat de Profeet ﷺ zei: “De religie is nasiehah.” Wij vroegen: “Ten opzichte van wie?” Hij antwoordde: “Ten opzichte van Allah, Zijn Boek, Zijn Boodschapper, de leiders van de moslims en de moslims in het algemeen.” (Overgeleverd door Moeslim)
• Het Arabische woord ‘nasiehah’ betekent advies of raadgeving, maar kan hier ook vertaald worden met oprechtheid of zuiverheid.
Hadith 08 : De onschendbaarheid van de moslim
Ibnoe ‘Omar overlevert dat de Boodschapper van Allah ﷺ zei: “Ik heb opdracht gekregen om de mensen te bestrijden totdat zij getuigen dat niets of niemand het recht heeft aanbeden te worden, behalve Allah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah, het gebed onderhouden en de zakaah (armenbelasting) afstaan. Als zij dat doen, zijn zij onschendbaar voor mij geworden wat betreft hun bloed en hun bezittingen. Behalve (als zij) het recht van de Islam (overschrijden). En hun berechting berust bij Allah, de Verhevene.” (Overgeleverd door al-Boekhaari en Moeslim)
Hadith 09 : Jezelf niet boven je vermogen belasten
Aboe Hoerayrah ‘Abdur-Rahmaan ibnoe Sakhr overlevert: “Ik heb de Profeet ﷺ horen zeggen: “Wat ik jullie verboden heb, vermijdt dit. En wat ik jullie heb opgedragen, verricht dit, voorzover jullie daartoe in staat zijn. Degenen vóór jullie zijn namelijk te gronde gegaan door hun vele vragen en meningsverschillen met hun Profeten.” (Overgeleverd door al-Boekhaari en Moeslim)
Hadith 10: Het eten van datgene wat toegestaan is
Aboe Hoerayrah overlevert dat de Profeet ﷺ heeft gezegd: “Allah, de Verhevene, is goed en aanvaardt alleen het goede. En Allah heeft de gelovigen datgene opgedragen wat Hij de Boodschappers heeft opgedragen. Hij, de Verhevene, zegt: “O boodschappers, eet van de goedheden en verricht goede daden.” (Soerat al-Moe’minoem: 51) En Allah, de Verhevene, zegt: “O jullie die geloven, eet van de goedheden (wat betreft voedsel) waarvan Wij jullie hebben voorzien.” (Soerat al-Baqarah: 172)Daarna vertelde hij over een man, die een lange reis maakt, met verwarde haren en onder het stof, die zijn handen ter hemel strekt (smekende): “O, Heer! O, Heer!” Dit terwijl zijn eten haraam is, zijn drinken haraam is, zijn kleding haraam is en hij door haraam wordt gevoed. Hoe kan hij dan verhoord worden?” (Overgeleverd door Moeslim)
Hadith 11: Het laten van twijfelachtige zaken
Aboe Mohammed al-Hasan bin ‘Ali ibn Abi Taalib , de kleinzoon en oogappel van de Profeet ﷺ , zei: “Ik heb van de Boodschapper van Allah ﷺ het volgende onthouden: “ laat datgene waar je over twijfelt voor datgene waar je niet over twijfelt.” (Overgeleverd door at-Tirmidhi en an-Nasaa’i. At-Tirmidhi noemt het een goede en authentieke overlevering)
Hadith 12: Het laten van datgene wat je niets aangaat
Aboe Hoerayrah overlevert: “De Profeet ﷺ zei: “Wat blijk geeft van iemands goede Islam, is dat hij datgene laat wat hem niet aangaat.” (Een goede overlevering. Overgeleverd door at-Tirmidhi en anderen)
Hadith 13: Broederschap in de Islam
Aboe Hamzah, Anas ibnoe Maalik, de bediende van de Boodschapper van Allah ﷺ , overlevert dat de Profeet ﷺ zei: “Niemand van jullie gelooft (volledig) totdat hij voor zijn broeder wenst wat hij voor zichzelf wenst.” (Overgeleverd door al-Boekhaari en Moeslim)
Hadith 14: Het verbod op bloedvergieten
Ibn Mas’oed overlevert dat de Boodschapper van Allah ﷺ – – heeft gezegd: “Het is niet toegestaan om het bloed van een moslim te vergieten, behalve in één van de volgende drie gevallen: De gehuwde die overspel pleegt, een leven voor een leven (in geval van vergelding inzake doodslag of moord), en de afvallige die zijn geloof en de gemeenschap verlaat.” (Overgeleverd door al-Boekhaari en Moeslim)
Hadith 16: Het verbod op boos worden
Aboe Hoerayrah overlevert dat een man tegen de Profeet ﷺ zei: “Geef mij raad!” Hij antwoordde: “Word niet boos.” En hij herhaalde meerdere malen, (zeggende): “Word niet boos.” (Overgeleverd door al-Boekhaari)
Hadith 17: Het op een beste wijze slachten
Aboe Jac lah Shaddaad ibnoe Aws overlevert dat de Boodschapper van Allah ﷺ zei: “Waarlijk, Allah heeft wat betreft alles goedheid voorgeschreven. Als jullie doden, doodt dan op de beste wijze en als jullie slachten, slacht dan op de beste wijze en laat eenieder van jullie zijn mes (goed) slijpen en het te slachten dier geruststellen.” (Overgeleverd door Moeslim)
Hadith 18 : Het vrezen van Allah Aboe Dharr Djoendoeb ibnoe Djoenaadah en Aboe ‘Abd ar-Rahman Moe’Aadh ibnoe Djabal overleveren dat de Boodschapper van Allah ﷺ zei: “Vrees Allah waar je ook bent en laat een goede daad een slechte daad opvolgen zodat deze haar (de slechte daad) uitwist en ga met de mensen om op een goede wijze.” (Overgeleverd door at-Tirmidhi, die zei dat het een goede overlevering is en in sommige versies staat dat het een goede authentieke overlevering is.)
Hadith 19 : Waakt over de voorschriften van Allah Aboel ‘Abbaas ‘Abdoellah ibnoe ‘Abbaas overlevert: “Op een dag zat ik achterop bij de Profeet ﷺ waarop hij tegen mij zei: “O jongeman, ik zal je een aantal woorden leren. Waak over (de voorschriften van) Allah en Hij zal over jou waken. Waak over (de voorschriften van) Allah en je zult Hem voor jou treffen. Als je vraagt, vraag dan aan Allah en als je hulp zoekt, zoek deze dan bij Allah. En weet dat als de (gehele) gemeenschap zich verzamelt om jou van enig voordeel te voorzien, zij daarin niet zullen slagen, behalve als Allah dit voor jou reeds heeft voorgeschreven. En als zij zich verzamelt om jou met iets te benadelen, zij zullen daarin niet slagen, behalve als Allah dit voor jou reeds heeft voorgeschreven. De pennen zijn reeds opgeheven en de geschriften zijn reeds opgedroogd.” (Overgeleverd door at-Tirmidhi, die zei dat het een goede en authentieke overlevering is)
Hadith 20 : Eerdere profeten riepen op tot schaamte
‘Oeqbah ibnoe ‘Amr al-Ansaari al-Badriy overlevert: “De Boodschapper van Allah ﷺ zei: “Waarlijk, datgene wat de mensen zich onder andere herinnerden van de uitspraken van vroegere Profeet ﷺ schappen is; Als je geen schaamte kent, doe dan wat je wilt.” (Overgeleverd door al-Boekhaari)
Hadith 21: Allesomvattend advies A
boe ‘Amrah Soefyaan bin ‘Abdoellah ath-Thaqafiy overlevert dat hij het volgende zei: “O Boodschapper van Allah, leer mij een uitspraak over de Islam, waarna ik niemand daarover hoef te vragen.” Hij antwoordde: “Zeg: ,,Ik geloof in Allah en houd je hier vervolgens aan vast.” (Overgeleverd door Moeslim)
Hadith 22 : Hoe kunnen wij het Paradijs binnentreden?
Djaabir ibnoe ‘Abdillah al-Ansaari overlevert dat een man de Profeet ﷺ vroeg: “Denkt u, dat wanneer ik de voorgeschreven gebeden verricht, de (maand) Ramadan vast, mijzelf de toegestane zaken toesta en mijzelf de verboden zaken verbied en verder niets meer doe, ik dan het Paradijs binnentreed?” Hij zei: “Ja.” (Overgeleverd door Moeslim)
Hadith 23 : De meerdere wegen die leiden naar het goede
Aboe Maalik al-Haarith ibnoe ‘Aasim al-Ash’Ariy overlevert dat de Profeet ﷺ heeft gezegd: “Reinheid is de helft van het geloof. (Het zeggen van) Alhamdoelillah (Geprezen zij Allah) maakt de weegschaal vol, en (het zeggen van) SoebhaanAllah en Alhamdoelillah (Verheven zij Allah en Geprezen zij Allah) vullen de ruimte tussen de hemel en aarde. Het gebed is licht, liefdadigheid is een bewijs. Geduld is een lichtgloed en de Koran is een getuige vóór jou of tegen jou. Iedereen vertrekt (’s ochtends voor het verrichten van werkzaamheden), om zichzelf te verkopen. Sommigen bevrijden zichzelf hiermee, terwijl anderen zich juist te gronde richten. (Overgeleverd door Moeslim)
Hadith 24 : Het verbod op het plegen van onrecht
Aboe Dharr al-Ghifaariy overlevert dat de Profeet ﷺ over zijn Heer verhaalt dat Hij heeft gezegd: “O Mijn dienaren, Ik heb voor Mijzelf onrecht verboden en heb dat onder jullie ook verboden gemaakt. Doe elkaar dan ook geen onrecht aan. O Mijn dienaren, jullie zijn allen dwalenden, behalve degene die Ik geleid heb; vraagt Mij daarom om geleid te worden en Ik zal jullie leiden. O Mijn dienaren, jullie lijden allen honger, behalve degene die Ik gevoed heb; vraagt Mij daarom om gevoed te worden en Ik zal jullie voeden. O Mijn dienaren, jullie zijn allen naakt, behalve degene die Ik gekleed heb; vraagt Mij daarom om gekleed te worden en Ik zal jullie kleden. O Mijn dienaren, waarlijk, jullie begaan dag en nacht zonden en Ik vergeef alle zonden; vraagt Mij daarom om vergiffenis en Ik zal jullie vergeven. O Mijn dienaren, jullie zijn niet in staat om Mij te benadelen met enig nadeel. En jullie zijn niet in staat om Mij te bevoordelen met enig voordeel. O Mijn dienaren, al zouden jullie eerste tot en met jullie laatste, en (alle) mensen en djinn net zo godvrezend zijn als de meest godvrezende persoon onder jullie, dan zou dat niets aan Mijn Heerschappij toevoegen. O Mijn dienaren, al zouden jullie eerste tot en met jullie laatste, en (alle) mensen en djinn net zo verdorven zijn als de meest verdorven persoon onder jullie, dan zou dat niets aan Mijn Heerschappij afdoen. O Mijn dienaren, al zouden jullie eerste tot en met jullie laatste, en (alle) mensen en djinn, allemaal op één vlakte staan en Mij vragen, en Ik iedereen zou geven wat hij wenst, dan zou dat niet meer verminderen van wat Ik heb (aan bezit), dan dat wat een naald onttrekt, wanneer deze in de zee wordt gedoopt. O Mijn dienaren, het zijn uitsluitend jullie daden (waarop jullie afgerekend zullen worden) die Ik voor jullie optel en daarnaar zullen jullie beloond worden. Wie het goede treft (in het Hiernamaals), moet Allah prijzen (Alhamdoelillah zeggen). En wie iets anders dan dat treft, laat hem niemand anders dan zichzelf verwijten.” (Overgeleverd door Moeslim)
Hadith 25 : De deugd van het gedenken van Allah
Aboe Dharr verhaalt dat een aantal mensen van de metgezellen van de Boodschapper van Allah tegen de Profeet ﷺ zeiden: “O Boodschapper van Allah, de vermogende mensen zijn er met de beloningen vandoor gegaan. Zij bidden zoals wij bidden, zij vasten zoals wij vasten en geven liefdadigheid uit van hun overtollige bezit.” Hij (De Profeet ﷺ ) zei: “Heeft Allah jullie niet in staat gesteld liefdadigheid te geven? Waarlijk, elke Tasbiehah is liefdadigheid. Elke Takbierah is liefdadigheid. Elke Tahmiedah is liefdadigheid. Elke Tahlielah is liefdadigheid. Het aansporen tot het goede is liefdadigheid. Het weerhouden van het verwerpelijke is liefdadigheid. En de geslachtsdaad van eenieder van jullie (tijdens de huwelijksgemeenschap) is liefdadigheid.” Zij vroegen: “O Boodschapper van Allah, iemand van ons bevredigt zijn seksuele begeerten en nog komt hem daarvoor beloning toe? Hij zei: “Wat denken jullie als hij het op verboden wijze zou hebben gedaan: zou hem dan geen bestraffing toekomen? Zo ook komt hem een beloning toe als hij het op de toegestane wijze doet.” (Overgeleverd door Moeslim)
Hadith 26: Het dankbaar zijn voor Allah Zijn gunsten
Aboe Hoerayrah overlevert dat de Profeet ﷺ heeft gezegd: “Elke been van de mens moet elke dag dat de zon opkomt liefdadigheid verrichten. Het brengen van rechtvaardigheid tussen twee mensen is liefdadigheid. En een man helpen met zijn rijdier, hem erop helpen of voor hem zijn bagage erop laden is liefdadigheid. En een goed woord is liefdadigheid. En elke stap die je neemt (naar de moskee) om het gebed te verrichten is liefdadigheid. En iets schadelijks van de weg verwijderen is liefdadigheid.” (Overgeleverd door al-Boekhaari en Moeslim)
Hadith 27: Goedheid is het goede gedrag
An-Nawwaas ibnoe Sam’aan overlevert dat de Profeet ﷺ heeft gezegd: “Goedheid is het goede gedrag en de zonde is datgene wat onrust in jezelf opwekt en waar jij niet van houdt dat anderen ervan op de hoogte komen.” (Overgeleverd door Moeslim) Waabisah ibnoe Ma’bad heeft gezegd: “Ik kwam bij de Profeet ﷺ waarop hij mij vroeg: “Ben je gekomen om te vragen over goedheid?” Ik zei: “Ja.” Hij zei: “Raadpleeg je hart. Goedheid is datgene waarbij jouw ziel en jouw hart zich gerust voelen en de zonde is datgene wat onrust in jezelf opwekt en wat in je borst stokt, zelfs al hebben de mensen jou (hierover) een uitspraak gedaan en dit nog eens doen.” (Dit is een goede overlevering die wij overgeleverd hebben gekregen in de twee Moesnads van de Imams Ahmad ibnoe Hanbal en Ad-Daarimi met een goede keten van overleveraars.)
Hadith 28: De afscheidspreek
Aboe Nadjieh al-’irbaad ibnoe Saariyah overlevert: “De Profeet ﷺ sprak ons eens toe waardoor de harten sidderden en de tranen plengden. Toen zeiden wij (de metgezellen): ,,O Boodschapper van Allah, dit heeft veel weg van een afscheidspreek. Geef ons daarom advies. Hij zei: ,,Ik adviseer jullie godsvruchtig te zijn, gehoor te geven en te gehoorzamen, zelfs al wordt een slaaf als leider over jullie aangesteld. Waarlijk, wie van jullie (na mij) in leven zal zijn, zal veel verschillen waarnemen. Houdt jullie dan ook vast aan mijn handelswijze en de handelswijze van de rechtgeleide en rechtschapen kaliefen. Bijt jullie erin vast met de (achterste) kiezen en waakt jullie voor nieuwlichterijen. Want waarlijk elke (religieuze) innovatie is een afdwaling.” (Overgeleverd door Aboe Daawoed en at-Tirmidhi, die zei dat het een goede en authentieke overlevering is.)
Hadith 29: De wegen naar het Paradijs
Moe’Aadh ibnoe Djabal heeft overgeleverd: “Ik vroeg: “O Boodschapper van Allah, vertel mij over een daad die mij het Paradijs doet binnentreden en die mij weghoudt van het Hellevuur.” Hij (de Profeet ﷺ ) zei: “Waarlijk, je hebt over iets groots gevraagd dat gemakkelijk is (te realiseren) voor degene voor wie Allah, de Verhevene, dit gemakkelijk heeft gemaakt: je dient Allah te aanbidden zonder Hem deelgenoten toe te kennen, het gebed te onderhouden, de Zakaah (armenbelasting) te betalen, (de maand) Ramadan te vasten en de Haddj (de bedevaart) te verrichten.” Vervolgens vroeg hij : “Zal ik jou de deuren naar het goede aanwijzen? Het vasten is een schild, (het geven van) liefdadigheid blust de zonden zoals water het vuur uitdooft en eveneens het gebed van een man in de holst van de nacht.” Hierna reciteerde hij : “Hun zijden mijden de slaapplaatsen, zij roepen hun Heer aan, vrezend en hopend. En zij geven uit van datgene waar Wij hun mee voorzagen. En geen ziel weet welke verkoeling van de ogen voor hen verborgen wordt gehouden, als beloning voor wat zij pleegden te doen.”(Soerat as-Sadjdah: 16-17) Vervolgens vroeg hij : “Zal ik jou vertellen over de hoofdzaak, de zuil en het hoogtepunt hiervan?” Ik antwoordde: “Jazeker, O Boodschapper van Allah.” Hij zei: “De hoofdzaak is de Islam en de zuil ervan is het gebed en het hoogtepunt hiervan is de Djihaad.” Verder vroeg hij : “Zal ik jou vertellen hoe jij dit allemaal kunt beheersen?” Ik antwoordde: “Jazeker, O Boodschapper van Allah.” Hij pakte zij tong beet en zei: “Beheers dit.” Ik vroeg: “O Profeet ﷺ van Allah, 59 worden wij dan verantwoordelijk gehouden voor datgene wat wij uitspreken?” Hij zei: “Had je moeder jou maar verloren! Waardoor zouden de mensen anders op hun gezichten -of hij zei- op hun neuzen in het Hellevuur worden geworpen dan door de oogsten van hun tongen?” (Overgeleverd door at-Tirmidhi, die zei dat het een goede en betrouwbare overlevering is.)
Hadith 30: Het in acht nemen van de voorschriften en grenzen van Allah
Aboe Tha’a labah al-Khoeshani Joerthoem ibnoe Naashir overlevert dat de Boodschapper van Allah ﷺ zei: “Waarlijk, Allah heeft (religieuze) plichten opgelegd, verwaarloos deze dan niet. En Hij heeft grenzen vastgelegd, overschrijdt deze dan niet. En Hij heeft bepaalde zaken verboden verklaard, schendt deze dan niet. En Hij heeft over bepaalde zaken gezwegen uit genade voor jullie en niet uit vergeetachtigheid, zoekt deze dan niet op.” (Overgeleverd door ad-Daaraqoetni en anderen)
Hadith 31: De deugd van ascetisme
Aboel ‘Abbaas Sahl ibnoe Sa’ad as-Saa’idiy overlevert: “Er kwam een man naar de Profeet ﷺ en zei: “O Boodschapper van Allah, wijs mij op een daad die wanneer ik deze verricht, (ervoor zal zorgen dat) Allah van mij zal houden en de mensen van mij zullen houden.” Hij (de Profeet ﷺ ) antwoordde: “Leef een ascetisch leven en Allah zal van jou houden en onthoud je van wat de mensen bezitten en de mensen zullen van jou houden.” (overgeleverd door Ibnoe Maadjah en overigen met goede ketens van overleveraars)
Hadith 32: Het verbod op het berokkenen van schade
Aboe Sa’ied Sac d ibnoe Maalik ibnoe Sinaan al-Khoedriy overlevert dat de Boodschapper van Allah ﷺ heeft gezegd: “Berokken geen onopzettelijke schade en geen opzettelijke schade.” (Overgeleverd door Ibnoe Maadjah)
Hadith 33: De steller bewijst
Ibn ‘Abbaas overlevert dat de Boodschapper van Allah ﷺ zei: “Als de mensen datgene zouden krijgen, waar ze beweren recht op te hebben, dan zouden mensen de bezittingen en het bloed van anderen opeisen, maar de bewijslast rust op de aanklager en de eed dient door de ontkenner te worden afgelegd.” (Een goede overlevering. Overgeleverd door al-Bayhaqi en anderen in deze vorm. Gedeeltelijk terug te vinden in Sahieh al-Boekhaari en Moeslim)
Hadith 34: Het veranderen van iets verwerpelijks
Aboe Sa’ied al-Khoedriy zei: “Ik heb de Boodschapper van Allah ﷺ horen zeggen: “Wie van jullie iets verwerpelijks ziet, laat hem dat met zijn hand veranderen. Indien hij daartoe niet in staat is, dan met zijn tong. Indien hij daartoe niet in staat is, dan met zijn hart. En dat is de zwakste vorm van het geloof.”(Overgeleverd door Moeslim)
Hadith 35 : Broederschap in de Islam Aboe Hoerayrah zei dat de Profeet ﷺ heeft gezegd: “Benijdt elkaar niet. Biedt niet tegen elkaar op. Haat elkaar niet. Wendt jullie niet af van elkaar. Verkoopt niet ten laste van elkaar. En wees broeders, O dienaren van Allah. De moslim is de broeder van de andere moslim. Hij doet hem geen onrecht aan, laat hem niet in de steek, liegt hem niet voor en veracht hem niet. Godsvrucht bevindt zich hier – hij wees tot drie keer toe naar zijn borst. Het is erg genoeg voor iemand om zijn moslimbroeder te verachten. Alles van een moslim is onschendbaar voor een andere moslim: zijn bloed, zijn bezitting en zijn eer.”(Overgeleverd door Moeslim)
Hadith 36: Het voorzien in de behoefte van je broeder
Aboe Hoerayrah overlevert dat de Profeet ﷺ zei: “Wie één van de moeilijkheden van de gelovige verhelpt, Allah zal één van zijn moeilijkheden verhelpen op de Dag der Opstanding. En Wie een ongemak (van een ander) vergemakkelijkt, Allah zal in dit wereldse leven en in het Hiernamaals zijn ongemak vergemakkelijken. En wie (de (fouten van) een moslim bedekt, Allah zal in dit wereldse leven en in het Hiernamaals zijn (fouten) bedekken. En Allah blijft de dienaar helpen zolang hij zijn broeder helpt. En wie een pad bewandelt zoekende naar kennis, Allah zal voor hem hiermee een pad naar het Paradijs vergemakkelijken. En er is geen groep mensen die zich in één van de huizen van Allah verzamelt om het Boek van Allah te reciteren en onderling te bestuderen, of Hij doet innerlijke rust op hen neerdalen, en genade zal hen bedekken en de Engelen zullen zich om hen scharen en Allah zal hen gedenken bij degenen die bij Hem zijn. En wie vertraagd wordt door zijn daden, zijn goede familienaam zal dit niet kunnen versnellen.” (Overgeleverd door Moeslim met deze bewoordingen).
Hadith 37: Het vermeerderen van de beloning
Ibnoe ‘Abbaas overlevert dat de Boodschapper van Allah ﷺ overlevert dat zijn Heer zei: “Voorwaar, Allah heeft het goede en het slechte vastgesteld, en het daarna (voor ons) duidelijk gemaakt. Wie zich dan voorneemt om een goede daad te verrichten en deze vervolgens niet verricht, Allah -Gezegend en Verheven is Hij- telt dat als een volledig (verrichte) goede daad voor hem. En als hij het zich voorneemt en het vervolgens ook verricht dan telt Allah voor hem het tien- tot zeven honderdvoudige (aan goede daden) of zelfs vele malen meer. Als hij zich voorneemt om een zonde te plegen en deze vervolgens niet pleegt, dan telt Allah dit als een volledige (verrichtte) goede daad, en als hij het (de zonde) zich voorneemt en ook uitvoert dan telt Allah het (slechts) als één zonde.” (In deze bewoordingen overgeleverd door al-Boekhaari en Moeslim in hun authentieke verzamelwerken)
Hadith 38 : De gunst van optionele daden van aanbidding
Aboe Hoerayrah t overlevert dat de Boodschapper van Allah ﷺ zei: “Waarlijk Allah, de Verhevene, zei: “Wie een Waliy (geliefde, helper) van Mij als vijand neemt, dan verklaar ik hem voorzeker de oorlog. En er is niets waarmee Mijn dienaar dichter bij Mij kan komen dan door (het verrichten van) datgene wat Ik hem heb opgelegd. En Mijn dienaar blijft steeds dichter bij Mij komen door (het verrichten van) optionele daden van aanbidding, totdat Ik hem liefheb. Wanneer Ik hem liefheb, dan zal Ik zijn gehoor zijn waarmee hij hoort en zijn zicht waarmee hij ziet en zijn hand waarmee hij toeslaat en de voet waarmee hij loopt. En als hij Mij wat vraagt, dan zal Ik hem (dit) zeker geven. En als hij toevlucht tot Mij zoekt, dan zal Ik hem (dit) geven.” (Overgeleverd door al-Boekhaari)
Hadith 39 : Vergeetachtigheid en vergissingen worden ons niet aangerekend
Ibnoe ‘Abbaas t overlevert dat de Boodschapper van Allah ﷺ zei: “Waarlijk, Allah neemt mijn gemeenschap de vergissing, vergeetachtigheid en datgene waartoe zij gedwongen worden, niet kwalijk.” (Overgeleverd door Ibnoe Maadjah)
Hadith 40: Ascétisme in de Islam
Ibnoe ‘Omar overlevert: “De Boodschapper van Allah ﷺ greep mij bij de schouders waarop hij zei: “Wees in de wereld als een vreemde of een reiziger.” Ibnoe ‘Omar pleegde in verband hiermee het volgende te zeggen: “Als je de avond haalt, verwacht dan niet de ochtend te halen en als je de ochtend haalt, verwacht dan niet de avond te halen. Als je gezond bent, maak hier dan gebruik van voordat je ziek wordt (en je niet meer in staat bent goede daden te verrichten) en zolang je nog leeft, moet je jezelf op de dood voorbereiden.” (Overgeleverd door al-Boekhaari)