De Basmalah is een van de fundamentele symbolen van de islamitische traditie en moslims beginnen vaak iedere goede en deugdzame handeling met het uitspreken ervan. De uitdrukking “Bismi-llaahi’r-Rahmaani’r-Raheem” wordt vaak gezien als een uiting van toewijding aan de almachtige en barmhartige God. De term “bi” in de uitdrukking kan worden vertaald als zowel “in” als “met” waardoor alles wat men doet, wordt gedaan in en met de naam van God. Het is de bedoeling dat mensen, begiftigd met vrije wil, altijd het goede doen en dat doen in Gods naam om Hem te behagen. Hierbij zouden ze hun inspanningen in en met de naam van God moeten beginnen.
De Basmalah wordt door sommige geleerden beschouwd als het eerste vers van iedere soera (hoofdstuk) van de Koran, met uitzondering van de negende soera. Volgens de Hanafitische rechtsschool, wordt het gezien als een vers, maar niet als het eerste vers van iedere soera. Het is het eerste vers van Soera al-Faatihah, de openingssoera van de Koran. Dit wordt gedaan vanwege haar belang en zegeningen vooraan ieder hoofdstuk geplaatst en om hoofdstukken van elkaar te scheiden. Het wordt beschouwd als een koord van licht dat zich vanaf de Hoogste Troon van God naar de harten van mensen uitstrekt. Wie eraan vastklampen en erdoor worden verlicht, kunnen het hoogste punt van de menselijke volmaaktheid bereiken
Het Arabische woord “ism” wordt vertaald als “naam” en is afgeleid van de stam SaMa Wa (s-m-w), welke “hoog” of “verheven” betekent of van WaSaMa, wat een “teken” betekent. Dit wordt geïllustreerd door het woord “samaawaat”, dat “lucht” of “hemel” betekent, aangezien deze verheven zijn. Het zinsdeel “De naam van God” herinnert ons eraan dat God verheven is als het goddelijke wezen dat namen heeft, de enige tot wie we ons kunnen richten en het enige goddelijke wezen waar we aan denken wanneer we het woord “God” uitspreken.
Ten aanzien van het wezen of de essentie (Dhzaat) van God is kennis van God (ilm) in de zin van een volledige begrip onmogelijk. Aangezien er geen vergelijking te maken is met Hem en Zijn essentie niet te vatten of te doorgronden is. Wel kunnen we God herkennen of enige kennis van Hem hebben (ma’rifah) aan de hand van Zijn handelingen, namen, eigenschappen en essentiële kwaliteiten (Sjoe ‘oen). Door aandacht te besteden aan Zijn handelingen in de schepping, kunnen we ons bewust worden van Zijn namen en eigenschappen, wat op hun beurt kan leiden tot bewustwording van Zijn essentiële kwaliteiten, en uiteindelijk tot bewustwording van de Enige die deze kwaliteiten bezit.
Allah, vertaald als “God”, is de specifieke naam van het goddelijke wezen dat verantwoordelijk is voor de creatie en het bestuur van Zijn schepselen, zowel individueel als geheel. Hij is degene die voor hen zorgt, hen opvoedt, ondersteunt, beschermt en leidt, degene die hen doet vergaan en herrijzen, en die hen beloont en straft. Al Zijn eigenschappen zijn eigenschappen van absolute volmaaktheid en Hij is vrij van elk gebrek. Hij is uniek en enkelvoudig, in die zin dat er niets gelijk is aan Hem of op Hem lijkt en er niets is dat met Hem vergeleken kan worden. Hij overtreft elke menselijke voorstelling, zoals beschreven in de Koran:
Dat is God jullie Heer; er is geen god dan Hij, de schepper van alle dingen. Dient Hem dus; Hij is over alles voogd. Hem bereiken de blikken niet, maar Hij bereikt de blikken wel. En Hij is de welwillende, de welingelichte. [de Koran 6:102-103]
God, ook wel bekend als Allah, is het unieke, enkelvoudige Wezen met het exclusieve recht om aanbeden te worden en als enig levensdoel te dienen. Zijn bestaan is evident en onbetwistbaar, en alles is afhankelijk van Hem en bestaat door Hem. Zijn manifestaties zijn zo intens en volmaakt dat ze niet met de menselijke zintuigen waargenomen kunnen worden. Hij wordt aanbeden vanwege zijn waardigheid als God, en niet omgekeerd dat hij God is omdat hij het object van aanbidding is.
De uitdrukking “de Barmhartige” is een vertaling van het Arabische ar-Rahmaan. Ar-Rahmaan is een essentiële eigenschap van God, die niet volledig nauwkeurig in een andere taal kan worden vertaald. Hoewel Ar-Rahmaan een eigenschap van God is kan dit vrijwel altijd als synoniem voor de naam “God” (Allah) worden gebruikt, omdat deze eigenschap alleen aan God wordt toegeschreven. Het betekent: de Ene met oneindig veel genade, Die de hele schepping met Zijn genade, gratie en gunsten, inclusief de gehele mensheid omhelst, zonder onderscheid te maken tussen gelovigen en ongelovigen. Hij geeft leven, onderhoudt, voorziet en begunstigd hen met de capaciteiten die elk van hen nodig heeft. God heeft het universum geschapen uit en als manifestatie van de genade die Zijn naam ar-Rahmaan omvat.
De Profeet ﷺ zei: ‘’De Rahma van Allah is [figuurlijk gezien] onder te verdelen in honderd delen, waarvan 99 bij Allah zijn en één is gegeven aan de gehele schepping, waarmee ze onderling barmhartigheid uitoefenen en Allah zal de overgebleven 99 delen tot uiting laten komen op de Dag des Oordeels in het hiernamaals.’’ (Bukhari)
Hiermee bedoelt de Profeet ﷺ dat de barmhartigheid van de gehele schepping niks voorstelt in vergelijking met de Barmhartigheid van Allah.
In een andere overlevering lezen we dat een vrouw met paniek op zoek was naar haar kind op een slagveld. Toen ze het had gevonden wilde ze borstvoeding geven uit barmhartigheid voor haar kind. Hierop vroeg de Profeet ﷺ aan de metgezellen of het mogelijk was dat zij haar kind in het vuur zou gooien. De metgezellen antwoordden hierop: ‘’Nee.’’ De Profeet ﷺ zei: Allah is Barmhartiger voor Zijn schepping dan deze vrouw voor haar kind.’’
Ten slotte, niemand heeft een aandeel in het tot stand komen van zijn bestaan, over de bepaling van de plaats of tijd van zijn geboorte en dood, ras, huidskleur, fysieke kenmerken en het functioneren van zijn lichaam. Deze zijn alle afhankelijk van de absolute keuze van God als de Barmhartige en kunnen dan ook geen reden voor superioriteit of inferioriteit, of discriminatie tussen mensen zijn. Echter, de bewuste bewoners van de aarde (de djinn en de mensen) kunnen kiezen tussen geloof en ongeloof, rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid, goed en fout, goed en kwaad, waarheid en leugen door hun vrije wil te gebruiken en zijn ze daarom verantwoordelijk voor hun keuzes.