Er zijn twaalf voorwaarden voor het gebed. Deze zijn onderverdeeld in drie categorieën: voorwaarden van verplichting, voorwaarden van correctheid en voorwaarden van zowel correctheid als verplichting.
Er is slechts één voorwaarde van verplichting:
- Volwassenheid: een kind is niet verplicht het gebed te verrichten. Maar zowel jongens als meisjes moeten worden opgedragen het gebed te verrichten wanneer zij zes jaar oud zijn.
Er zijn vijf voorwaarden voor correctheid:
- Islam: het gebed van een ongelovige is niet geldig, ook al is het voor hem verplicht het te verrichten.
- In staat van rituele reinheid zijn: het gebed is niet geldig als het zonder rituele reinheid wordt verricht.
- Vrij zijn van onreinheid.
- Het bedekken van de ‘awra (intieme delen).
- Gezicht naar de qibla.
Er zijn zes voorafgaande voorwaarden van zowel correctheid als verplichting:
- Het ontvangen van de boodschap van de Islam.
- het hebben van verstand.
- De aanbreken van de tijd van het gebed.
- Als iemand geen zuiver materiaal heeft om zich ritueel te reinigen, of niet in staat is dat materiaal te gebruiken (zoals iemand die gevangen zit of vastgebonden is), dan is hij niet langer verplicht het gebed te verrichten. Bovendien, als hij de middelen of het vermogen vindt om zich te zuiveren nadat de tijd van dat gebed is afgelopen, dan hoeft hij dat gebed niet in te halen.
- Niet in een toestand van slaap of vergetelheid over het gebed verkeren.
- Vrij zijn van het bloed van menstruatie of nabloeding.