#1391 3 minuten
Vraag

Invloed van overgeven (braken) op het vasten

De islamitische rechtsgeleerden (fuqahā’) zijn het eens dat wanneer iemand tijdens het vasten onbedoeld moet overgeven (dus het overgeven komt vanzelf, zonder dat hij dat zelf veroorzaakt heeft), zijn vasten geldig blijft en niet ongeldig wordt. Dit is gebaseerd op de uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem):

“Wie vanzelf moet overgeven (zonder dat hij dat opzettelijk doet), hoeft zijn vasten niet in te halen. Maar wie opzettelijk overgeeft, moet zijn vasten wel inhalen.” (Overgeleverd in de hadith-collecties)

Wanneer het braaksel daarna vanzelf terugkeert naar de keel (zonder bewuste handeling van de vastende), dan is er verschil van mening:

  • Volgens de Mālikieten, Shāfi’ieten en Abū Yūsuf (van de Hanafi-school) wordt het vasten hierdoor ongeldig.
  • Volgens de Hanbalieten en Muhammad ibn al-Hasan (van de Hanafi-school) blijft het vasten geldig, omdat er geen bewuste handeling heeft plaatsgevonden door de vastende zelf.

Voor verdere gedetailleerde uitleg raadpleeg uitgebreidere fiqh teksten hierover.

 

De Profeet (vrede zij met hem) ging na het ochtendgebed weg bij zijn vrouw (Juwayriyah) terwijl zij in gebed zat. Toen hij later op de ochtend terugkeerde, trof hij haar nog steeds zittend aan. Hij vroeg haar:

“Ben je nog steeds bezig met dezelfde aanbidding waarmee ik je heb achtergelaten?”

Zij zei: “Ja.”

Hij zei toen:

“Ik heb na jou vier korte zinnen uitgesproken; als deze zinnen gewogen zouden worden tegenover alles wat jij vandaag hebt gezegd, zouden deze zinnen zwaarder wegen.”

Deze zinnen zijn:

سُبْحَانَ اللهِ وَبِحَمْدِهِ، عَدَدَ خَلْقِهِ وَرِضَا نَفْسِهِ وَزِنَةَ عَرْشِهِ وَمِدَادَ كَلِمَاتِهِ

“Subhanallah wa bihamdihi, ‘adada khalqihi, wa rida nafsihi, wa zinata ‘arshihi, wa midada kalimatihi.”

Vertaald betekent dit:

“Ere zij Allah en lof zij Hem, zoveel als het aantal van Zijn schepselen, zoveel als Hem behaagt, zo zwaar als Zijn Troon, en zoveel als de inkt waarmee Zijn woorden geschreven kunnen worden.”

 

Uitleg van de overlevering:

In deze hadith zien we de grote waarde en kracht van specifieke smeekbeden en lofprijzingen (dhikr). De Profeet Mohammed (vrede zij met hem) leert hiermee zijn vrouw Juwayriyah en de moslims na haar een vorm van aanbidding die kort is qua uitspraak, maar enorm zwaar in beloning.

 

Juwayriyah zat lang in aanbidding vanaf het ochtendgebed tot bijna het middaguur (voor de dhuha-tijd). De Profeet wees haar erop dat een korte, doelgerichte vorm van dhikr, die hij zelf had uitgesproken, zwaarder en waardevoller is dan langere sessies van willekeurige lofprijzingen.

Deze specifieke vorm van dhikr benadrukt het erkennen van Allah’s grootheid en de oneindigheid van Zijn schepping. Door te zeggen: “Subhanallah wa bihamdihi” (Verheven is Allah en geprezen zij Hij), en dit te combineren met het aantal van Zijn schepselen, de omvang van Zijn tevredenheid, het gewicht van Zijn Troon, en de eindeloosheid van Zijn Woorden, benadrukken we de enorme omvang van Zijn grootsheid en macht, iets dat alleen Hijzelf volledig kan bevatten.

Door deze lofprijzing regelmatig uit te spreken, kunnen we met weinig woorden grote spirituele voordelen behalen.

 

 

Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
Vond je dit antwoord nuttig?
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
To top