Aanbidding in de islam wordt gezien als een kunst, een vaardigheid die elke moslim zou moeten beheersen, hoewel dit een doel is dat slechts weinigen volledig bereiken. Het pad naar meesterschap in aanbidding is persoonlijk en complex, beïnvloed door leraren, spirituele teksten, en de eigen inzet van de gelovige om een diepe en betekenisvolle connectie met Allah tot stand te brengen. Cruciaal is de kennis van Allah, want zonder deze kennis is aanbidding defectief of onvolledig. Deze kennis moet diep gevoeld worden, niet enkel mentaal begrepen. De Profeet Mohammed ﷺ onderwees aanbidding tot in perfectie, en liet niets van waarde onbesproken. Hij benadrukte dat aanbidding niet alleen een daad is, maar een kunstvorm die tot uiting komt in de manier waarop we leven en ons verhouden tot onze Schepper.
De Koran en de Hadith bieden rijke bronnen van wijsheid over hoe aanbidding kan worden verdiept en verfijnd. In de Koran worden de rabbānīyūn geprezen, zij die toegewijd zijn aan het onderwijzen van de goddelijke wijsheid en die de kunst van het onderwijzen hebben geperfectioneerd. Ibn Abbas legde bijvoorbeeld de term rabbānīyūn uit als:
Het past de mens niet dat Allah hem de Schrift en de Wijsheid en het Profeetschap heeft gegeven en dan tot de mens zegt: “Weest aanbidders voor mij in plaats van (voor) Allah”. Het is juist: “Weest godsgeleerden (Rabbâniyyin) doordat jullie de Schrift onderwijzen en doordat jullie die bestuderen. (Koran 3:79)
Dit benadrukt het belang van een gestructureerde, geleidelijke benadering van religieuze educatie, waarbij de fundamenten worden gelegd voordat men verder gaat met meer geavanceerde onderwerpen.
De essentiële stappen in het beheersen van de kunst van aanbidding omvatten:
1. Herinnering (Dhikr): De Profeet Mohammed ﷺ zei: “De vergelijking van degene die zijn Heer herinnert en degene die dat niet doet, is als de vergelijking van de levende en de dode” (Al-Bukhari). Beginnen met “لاَ إِلَهَ إِلاَّ اللَّهُ” (Er is geen god dan Allah) en dit uitbreiden met reflectie op Allah’s namen en zegeningen, helpt de gelovige zich bewust te worden van de aanwezigheid van Allah in alles.
2. Dankbaarheid en geduld (Shukr en Ṣabr): Allah zegt:
Maar, weinigen van Mijn dienaren zijn dankbaren. (Koran 34:13)
Dankbaarheid en geduld zijn fundamentele aspecten van een diepe spirituele beoefening, waarbij de gelovige leert zegeningen te waarderen en tegenslagen met standvastigheid te doorstaan.
3. Zelfbeoordeling (Muḥāsabah): De Profeet Mohammed ﷺ onderwees: “De slimme persoon is degene die zichzelf beoordeelt en werkt voor wat na de dood komt” (Tirmidhi). Door regelmatige zelfreflectie kan een gelovige gebieden van verbetering identificeren en actie ondernemen om dichter bij Allah te komen.
4. Berouw (Tawbah): Allah zegt:
En keert jullie allen berouwvol ten Allah, O gelovigen. Hopelijk zullen jullie welslagen. (Koran 24:31).
Oprecht berouw weerspiegelt de wil van de gelovige om zich van zonden af te wenden en opnieuw verbinding te maken met de wegen van Allah. Het betekent dat je betreurt wat er misging in het verleden, je best doet in het heden en van plan bent om in de toekomst het kwade te ontwijken.
5. Liefde (Maḥabbah): De ultieme uitdrukking van aanbidding is liefde voor Allah, die het hart van de gelovige transformeert en leidt tot een leven dat in overeenstemming is met Zijn wil. De Profeet Mohammed ﷺ benadrukte dat liefde voor Allah de krachtigste motivator is voor gehoorzaamheid en dienstbaarheid.
Deze stappen zijn niet alleen rituele handelingen, maar vertegenwoordigen een levenslange reis van persoonlijke ontwikkeling en spirituele groei. Ze weerspiegelen een begrip van aanbidding dat verder gaat dan de oppervlakkige beoefening, en richten zich op het cultiveren van een diepe, persoonlijke relatie met de Schepper. Het is deze relatie die de kern vormt van de islamitische spirituele praktijk, geleid door de Koran en de Soenna van de Profeet Mohammed ﷺ, die ons eraan herinnert dat de ware kunst van aanbidding ligt in de constante inspanning om dichter bij Allah te komen door middel van kennis, liefde, berouw, geduld en dankbaarheid.