Een van de voorwaarden voor het geloof (iman) voor moslims is het geloven in de geopenbaarde heilige Schriften. Dit houdt in dat men gelooft dat deze Schriften zijn geopenbaard en dat de profeten de inhoud hiervan hebben verkondigd. Het is echter niet vereist dat een moslim zich bewust is van de inhoud van deze Schriften.
Allah heeft Zijn wil, geboden en verboden aan de hand van Heilige Boeken aan zijn schepselen onthuld. Boodschappers ontvingen openbaringen met daarin de Goddelijke woorden, oftewel, de Heilige Geschriften en boeken. De engel Jibriel had de opdracht om deze openbaring aan de profeten over te dragen.
Allah zegt in de Koran:
أَمْ لَمْ يُنَبَّأْ بِمَا فِي صُحُفِ مُوسَىٰ ﴿٣٦﴾ وَإِبْرَاهِيمَ الَّذِي وَفَّىٰ ﴿٣٧﴾Of is hem dan niet meegedeeld wat er staat in de bladen van Musa en Ibrahim die [zijn plicht] vervulde? [De Koran 53:36-37]
En:
إِنَّ هَٰذَا لَفِي الصُّحُفِ الْأُولَىٰ ﴿١٨﴾ صُحُفِ إِبْرَاهِيمَ وَمُوسَىٰ ﴿١٩﴾“Dit staat al in de eerdere bladen, de bladen van Ibrahim en Musa.” [De Koran 87:18-19]
De reden dat wij niet zoveel over de geschriften van Abraham (vrede zij met hem) en die van andere profeten horen als over de Bijbel, de Torah of de Psalmen, is dat er – in tegenstelling tot de andere boeken – heel weinig over bekend is.
Er is geen enkele grote religieuze gemeenschappen die beweren een kopie van deze geschriften te hebben. Alles wat wij erover weten komt dus uit de Koran zelf en uit enkele losstaande overleveringen van de Profeet s.a.w.