Ulfah taalkundig: is beminnelijkheid en verbondenheid. Men zegt: aliftu al-shay’a wa aliftu fulanan (ik ben gewend/gehecht aan iets en ik heb genegenheid voor die-en-die), als men beminnelijkheid vindt bij een ander.[1]
Ulfah technisch: is wederzijds begrip in het helpen van elkaar in levenszaken.[2]
Aanmoedigingen tot vriendelijkheid/beminnelijkheid in de Koran en de Sunnah
Allah, de Verhevene, zegt:
وَاعْتَصِمُوا بِحَبْلِ اللَّهِ جَمِيعًا وَلَا تَفَرَّقُوا ۚ وَاذْكُرُوا نِعْمَتَ اللَّهِ عَلَيْكُمْ إِذْ كُنتُمْ أَعْدَاءً فَأَلَّفَ بَيْنَ قُلُوبِكُمْ فَأَصْبَحْتُم بِنِعْمَتِهِ إِخْوَانًا وَكُنتُمْ عَلَىٰ شَفَا حُفْرَةٍ مِّنَ النَّارِ فَأَنقَذَكُم مِّنْهَا ۗ كَذَٰلِكَ يُبَيِّنُ اللَّهُ لَكُمْ آيَاتِهِ لَعَلَّكُمْ تَهْتَدُونَ ﴿١٠٣﴾En houdt samen vast aan Gods band en splitst jullie niet op in groepen. Denkt aan Gods genade aan jullie toen jullie vijanden waren en Hij jullie harten tot elkaar bracht en jullie door Zijn genade broeders werden; toen jullie op de rand van de groeve van het vuur waren en Hij jullie ervan redde. Zo maakt God voor jullie Zijn tekenen duidelijk. Misschien zullen jullie je de goede richting laten wijzen. [De Koran 3:103]
In dit vers moedigt Allah ons tot beminnelijkheid en eenheid. Dit vers laat zien dat meningsverschillen niet tot verdeeldheid mogen leiden. Moslims moeten te allen tijde vriendelijkheid tonen jegens elkaar.
In een ander vers zegt Allah:
وَإِن يُرِيدُوا أَن يَخْدَعُوكَ فَإِنَّ حَسْبَكَ اللَّهُ ۚ هُوَ الَّذِي أَيَّدَكَ بِنَصْرِهِ وَبِالْمُؤْمِنِينَ ﴿٦٢﴾ وَأَلَّفَ بَيْنَ قُلُوبِهِمْ ۚ لَوْ أَنفَقْتَ مَا فِي الْأَرْضِ جَمِيعًا مَّا أَلَّفْتَ بَيْنَ قُلُوبِهِمْ وَلَٰكِنَّ اللَّهَ أَلَّفَ بَيْنَهُمْ ۚ إِنَّهُ عَزِيزٌ حَكِيمٌ ﴿٦٣﴾En als zij jou wensen te misleiden, dan is God voor jou goed genoeg. Hij is het die jou met Zijn hulp en met de gelovigen sterkt. En Hij heeft hun harten tot elkaar gebracht. Ook al zouden jullie alles wat er op de aarde is uitgeven, toch zouden jullie hun harten niet tot elkaar brengen, maar God heeft hun harten tot elkaar gebracht. Hij is machtig en wijs. [De Koran 8:62-63]
In deze verzen laat Allah ﷻ weten dat Hij de bron van deze genegenheid. Wanneer moslims die Godsliefde ervaren, dan kunnen zij deze aan de hand van schone van Allah liefde en vriendelijkheid onderling versterken.
Abu Hurayrah, Allah is tevreden met hem, verhaalt dat de boodschapper van Allah ﷺ zei:
“Zeker, de gelovige vindt genegenheid bij anderen. Er is geen deugd in iemand die geen genegenheid bij anderen vindt, noch kan genegenheid bij hem worden gezocht.” (Ahmad en al-Hakim).
Citaten van de Voorgangers en Geleerden betreffende vriendelijkheid/beminnelijkheid.
Er is overgeleverd dat Mujahid heeft gezegd:
“Ibn `Abbas zag een man en zei: “Deze man, hij houdt van mij.” Men zei: “Hoe weet je dat?” Hij antwoordde: “Ik hou echt van hem. Zielen zijn bijeengedreven troepen. Zij die vertrouwd zijn met elkaar hebben affiniteit, en zij die tegenover elkaar staan hebben divergentie.”[3]
al-Ghazali heeft gezegd:
“Vriendelijkheid/beminnelijkheid is een vrucht van een gezonde moraal. Onenigheid is een vrucht van een slechte moraal. Een goede moraal vereist liefde, vriendelijkheid en harmonie. Een slechte moraal resulteert in haat, afgunst en verzet tegen elkaar.”[4]
Voordelen van vriendelijkheid/beminnelijkheid
Genegenheid onder de gelovigen behoort tot de redenen van overwinning en kracht. Vriendelijkheid verenigt de uithoeken van de Ummah, en voorkomt vernedering. Genegenheid is een reden om zich ter wille van Allah te verenigen en aan Zijn koord vast te houden. Door beminnelijkheid is consensus onder de Moslims mogelijk. Het realiseren van sociale cohesie, en het verspreiden van de gezindheidsgeest onder de moslims.[5]
Redenen voor vriendelijkheid/beminnelijkheid:
Onder de redenen van vriendelijkheid en liefde en versterking in de moslimgemeenschappen: Elkaar leren kennen en elkaar gezelschap houden. Nederigheid. Elkaar begroeten. Zachte spraak. Verzoening zoeken tussen mensen. De moslim bezoeken en hem verzorgen als hij ziek is. Elkaar geschenken geven. Zich bekommeren om de zaken van de moslims en meeleven met hun zaken.
[1] al-Mufradat, al-Raghib p. 81, Lisan al-`Arab, Ibn Manzur vol. 9 p.10).
[2] al-Ta`rifat, al-Jurjani p. 34
[3] Ibn Hibban in Rawdat al-`Uqala’ p. 108
[4] Ihya’ `Ulum al-Din, al-Ghazali vol. 2 p.157
[5] Nadrat al-Na`im, geschreven door een aantal onderzoekers vol. 2 p. 506